10 essentiële Spaanse werkwoorden die je moet kennen
15 maart 2023 

10 essentiële Spaanse werkwoorden die je moet kennen

Bij het leren van een nieuwe taal zijn werkwoorden cruciaal om jezelf te kunnen uitdrukken en de betekenis van zinnen te begrijpen. In deze blogpost introduceren we de 10 belangrijkste Spaanse werkwoorden die je moet kennen. We zullen hun betekenis en basisvervoegingen in de tegenwoordige tijd bespreken, evenals voorbeelden om je te helpen ze in context te gebruiken. Laten we beginnen met de essentiële Spaanse werkwoorden die je taalvaardigheid naar een hoger niveau zullen tillen!

Ser (zijn):

"Ser" wordt gebruikt om identiteit, nationaliteit, beroep en eigenschappen te beschrijven. Het is een onregelmatig werkwoord in de tegenwoordige tijd.

Yo soy

Tú eres

Él/Ella/Usted es

Nosotros/Nosotras somos

Vosotros/Vosotras sois

Ellos/Ellas/Ustedes son

Estar (zijn, zich bevinden):

"Estar" wordt gebruikt om locatie, emoties en tijdelijke toestanden uit te drukken. Het is ook onregelmatig in de tegenwoordige tijd.

Yo estoy

Tú estás

Él/Ella/Usted está

Nosotros/Nosotras estamos

Vosotros/Vosotras estáis

Ellos/Ellas/Ustedes están

Tener (hebben):

"Tener" betekent "hebben" en wordt gebruikt om bezit, leeftijd, en fysieke of emotionele behoeften uit te drukken. Het is een onregelmatig werkwoord in de tegenwoordige tijd.

Yo tengo

Tú tienes

Él/Ella/Usted tiene

Nosotros/Nosotras tenemos

Vosotros/Vosotras tenéis

Ellos/Ellas/Ustedes tienen

Hacer (doen, maken):

"Hacer" wordt gebruikt om acties of activiteiten te beschrijven en om het weer uit te drukken. Het is onregelmatig in de tegenwoordige tijd en dan vooral in de eerste persoon "yo".

Yo hago

Tú haces

Él/Ella/Usted hace

Nosotros/Nosotras hacemos

Vosotros/Vosotras hacéis

Ellos/Ellas/Ustedes hacen

Ir (gaan):

"Ir" wordt gebruikt om te praten over beweging, richting of toekomstige plannen. Het is een onregelmatig werkwoord in de tegenwoordige tijd.

Yo voy

Tú vas

Él/Ella/Usted va

Nosotros/Nosotras vamos

Vosotros/Vosotras vais

Ellos/Ellas/Ustedes van

Decir (zeggen, vertellen):

"Decir: wordt gebruikt om "zeggen" uit te drukken. Het is ook een onregelmatig werkwoord, maar alleen in de eerste vorm "yo digo", de rest is regelmatig.

Yo digo

Tú dices

Él/Ella/Usted dice

Nosotros/Nosotras decimos

Vosotros/Vosotras decís

Ellos/Ellas/Ustedes dicen

Poder (kunnen, in staat zijn):

"Poder" wordt gebruikt om het vermogen of de mogelijkheid om iets te doen uit te drukken. Het is een onregelmatig werkwoord in de tegenwoordige tijd. Voorbeeld: No puedo venir a la fiesta (Ik kan niet naar het feest komen).

Yo puedo

Tú puedes

Él/Ella/Usted puede

Nosotros/Nosotras podemos

Vosotros/Vosotras podéis

Ellos/Ellas/Ustedes pueden

Querer (willen, houden van):

"Querer" wordt gebruikt om een verlangen, voorkeur of liefde uit te drukken. Het is onregelmatig in de tegenwoordige tijd. Voorbeeld: Quiero aprender español (Ik wil Spaans leren).

Yo quiero

Tú quieres

Él/Ella/Usted quiere

Nosotros/Nosotras queremos

Vosotros/Vosotras queréis

Ellos/Ellas/Ustedes quieres

Saber (weten, kennen):

"Saber" wordt gebruikt om kennis of het vermogen om iets te weten of te begrijpen aan te geven. Het is onregelmatig in de tegenwoordige tijd. Voorbeeld: No sé mucho de matemáticas (ik weet niet veel van wiskunde).

Yo sé

Tú sabes

Él/Ella/Usted sabe

Nosotros/Nosotras sabemos

Vosotros/Vosotras sabéis

Ellos/Ellas/Ustedes saben

Venir (komen):

Venir wordt gebruikt om aan te geven dat iemand naar een bepaalde plaats komt, of dat iets gebeurt of zal gebeuren.

Yo vengo

Tú vienes

Él/Ella/Usted viene

Nosotros/Nosotras venimos

Vosotros/Vosotras venís

Ellos/Ellas/Ustedes vienen

Dat waren de 10 belangrijkste werkwoorden in het Spaans! Ik hoop dat deze blog je veel heeft kunnen leren over de Spaanse taal :).


Over de schrijver
Reactie plaatsen