De maanden van het jaar in het Spaans

De maanden van het jaar in het Spaans zijn vergelijkbaar met die in het Engels en het Nederlands, maar ze worden in het Spaans altijd met een kleine letter geschreven. Hier zijn de twaalf maanden van het jaar in het Spaans:


enero - januari

febrero - februari

marzo - maart

abril - april

mayo - mei

junio - juni

julio - juli

agosto - augustus

septiembre - september

octubre - oktober

noviembre - november

diciembre - december


Om een datum in het Spaans te zeggen, gebruik je de volgende structuur:

[getal] de [maand]


Bijvoorbeeld:

5 de enero (5 januari)

15 de febrero (15 februari)

30 de abril (30 april)

Houd er rekening mee dat in het Spaans "de" (van) wordt gebruikt om de maand aan te geven en dat de dagen van de maand meestal als gewone getallen worden geschreven, zonder achtervoegsels zoals -de, -ste of -te.

Reactie plaatsen